7
VERLOOP VAN HET SPEL
(voor 2 spelers)
DOEL VAN HET SPEL
De burcht van de tegenstander vernietigen.
STANDAARDZETTEN
Per beurt moet je één van je stukken verplaatsen of een actie uitvoeren.
Je speelt om beurten.
De volgende regels voor standaardzetten gelden voor alle speelstuk-
ken behalve voor de ‘onverplaatsbare’ speelstukken.
• Een speelstuk mag per beurt maar één veld lopen: naar voren, naar
achteren of zijwaarts.
• Een speelstuk kan niet diagonaal bewegen.
• Een speelstuk kan niet over een ander stuk springen.
• Een speelstuk kan niet naar een veld bewegen waarop al een stuk
van hemzelf staat.
• Een speelstuk mag naar een veld waarop een speelstuk van de
tegenstander staat. Zo’n beweging heet een aanval. (Zie AAN-
VALLEN voor meer details.)
• Een speelstuk kan niet naar een (blauw) waterveld toe.
• Een speelstuk mag niet meer dan twee keer achter elkaar heen en
weer lopen tussen dezelfde twee velden. De aanvaller moet hier na
twee keer mee ophouden.
Belangrijk: bepaalde speelstukken bezitten powers die tegen deze
regels in kunnen gaan. De power van elk speelstuk staat omschreven
op de overzichtskaarten. Bij tegenspraak heeft de power van het
speelstuk altijd voorrang. Kortom, de power van het speelstuk gaat
altijd boven de spelregels.
Let op: er bestaan speciale bewegingen die verderop in deze spelregels
worden besproken.
OPSOMMING VAN DE POWERS
Alle speelstukken in dit spel hebben één of meer powers. Een stuk
moet altijd aan de tegenstander worden getoond, voordat de
powers gebruikt mogen worden. Dit wordt in deze spelregels
steeds aangeduid als het ‘bekendmaken’ van een speelstuk. In som-
mige gevallen moet je het speelstuk niet alleen bekendmaken
maar zelfs verwijderen voordat je zijn power mag gebruiken.
Op de speelstukken staat een nummer. Dit nummer vind je terug
op de overzichtskaarten. Er staat precies uitgelegd welke power
ieder stuk heeft.
Hier volgt een korte opsomming van de verschillende soorten
powers:
• Eigenschap: Een eigenschap móet worden gebruikt. Als er op de
overzichtskaarten dus ‘eigenschap’ staat, heb je geen keuze; je
moet de power gebruiken.
• Actie: Een actie vervangt een standaardzet. Je mag er één per beurt
gebruiken. Acties verlenen speelstukken vaak een speciaal soort
beweging.
•Vermogen: Je mag op elk moment gebruikmaken van een ver-
mogen. Dit mag zowel tijdens je eigen beurt als tijdens de beurt van
de tegenspeler. Het mag voordat je zet of daarna en voor of tijdens
een aanval.
• Magic: Magische speelstukken hebben een in plaats van een
speelsterkte. Als een magisch stuk wordt aangevallen, wordt het
weliswaar vernietigd, maar de toverkracht komt daardoor vrij.
Volg hiervoor de aanwijzingen op de overzichtskaart op.
• Vervloeking: Als een speelstuk met een vervloeking wordt ver-
nietigd, wordt dit stuk apart gelegd. De vervloeking wordt op dat
moment van kracht en vervangt eventuele eerdere vervloekingen.
Let op: een gedetailleerde omschrijving van elke power wordt hier-
onder gegeven in AANVALLEN.
A ANVALLEN
Steeds als een speelstuk naar een veld loopt waarop een stuk van de
tegenstander staat, doet hij een ‘aanval’.
Wanneer een speelstuk een ander stuk aanvalt, worden beide stukken
direct bekendgemaakt. Beide spelers raadplegen hun overzichts-
kaarten om achter de eventuele powers te komen. De speelsterkte van
de twee stukken wordt vergeleken (waarbij de speelsterkte wordt
aangepast als er sprake is van powers die de speelsterkte van de speel-
stukken veranderen). Als beide spelers de nodige aanpassingen heb-
ben gemaakt van hun speelsterkte, wordt het stuk met de uiteinde-
lijk lagere speelsterkte vernietigd. Bij gelijke sterkte worden beide
stukken vernietigd.
Als een speler de Burcht van de andere speler aanvalt, wint de aan-
vallende speler het spel.
Als bij een aanval één van de twee speelstukken een Magisch stuk is,
wordt de bezwering zoals omschreven op de overzichtskaart van
kracht (meestal wordt dan de aanvaller vernietigd). Volg de instruc-
ties op de overzichtskaart voor elk Magisch stuk. Zie ook het deel over
Magische Speelstukken hieronder.
Een aanval kan onder invloed van een vervloeking of van een speel-
stuk op een aangrenzend vakje, heel anders verlopen. Let goed op
welke powers je kunt gebruiken om de speelsterkte van je stuk te ver-
