CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
Voet op het rempedaal.
Houd, wanneer uw auto is uitge-
rust met een gestuurde handge-
schakelde versnellingsbak met
6 versnellingen of een automati-
sche transmissie, het rempedaal
ingetrapt om de motor te starten.
Specifi eke verklikkerlampjes tijdens
het rijden
De overige pictogrammen verschijnen
op het grote display centraal in het in-
strumentenpaneel.
Automatische vergrendeling.
Dit pictogram wordt weergege-
ven wanneer u het tijdens het
rijden automatisch vergrende-
len van de portieren en de ach-
terklep hebt geactiveerd.
Snelheidsbegrenzer.
Dit pictogram wordt weergege-
ven wanneer u de snelheids-
begrenzer hebt ingeschakeld.
Wanneer dit pictogram wordt
weergegeven, kunt u de
snelheidslimiet van de snel-
heidsbegrenzer instellen.
Snelheidsregelaar.
Dit pictogram wordt weer-
gegeven wanneer u de
snelheidsregelaar hebt in-
geschakeld.
Wanneer dit pictogram
wordt weergegeven, kunt
u de snelheid van de snel-
heidsregelaar instellen.
Automatische transmissie.
Dit pictogram geeft de gese-
lecteerde stand van de selec-
tiehendel aan (R, N, A of M).
Automatische ruitenwissers.
Dit pictogram wordt weergege-
ven wanneer u de automatische
stand van de ruitenwissers hebt
geactiveerd.
Automatische verlichting.
Dit pictogram wordt weerge-
geven wanneer u de automa-
tische stand van de verlichting
hebt geactiveerd.
Dit pictogram geeft de inge-
schakelde versnelling in de
automatische of handgescha-
kelde stand aan (1 t/m 6).
Dit pictogram geeft het ge-
selecteerde programma aan
(automatisch of sport).
Dit pictogram geeft de inge-
schakelde versnelling in de
automatische of handgescha-
kelde stand aan.
Dit pictogram geeft het ge-
selecteerde programma aan
(automatisch, sport, sneeuw
of handmatig).
Gestuurde handgeschakelde
versnellingsbak met 6 versnellingen.
Dit pictogram geeft de geselec-
teerde stand van de selectie-
hendel aan (P, R, N of D).