Meetbereik: °C van -20 tot 80 °F van -4 tot 176
Meetcyclu
s: één meting om de seconde.
Nauwkeurighei
d: +/- 0,5°C bij 25°C en +/- 1,5°C in het meetbereik tussen -20 en 80°C
Reactietij
d: de temperatuursensor bevindt zich bovenaan links van het display. Ingeval van een
bruuske temperatuurwijziging moet er voldoende lang gewacht worden tot de sensor de
omgevingstemperatuur bereikt. Deze tijdsduur hangt af van het temperatuurverschil en de
windkracht.
Het toestel langdurig in de handen vasthouden, kan de meting van de temperatuur
beïnvloeden, zeker wanneer de omgevingstemperatuur laag is.
Temperatuurgevoel:
zoals u wel weet, kunnen lage temperaturen een gevaar vormen voor het menselijk lichaam.
Maar wist u ook dat de temperaturen die uw lichaam aanvoelt, sterk beïnvloed worden door
de wind? Dankzij uw kan u overal en onmiddellijk de temperatuur meten die uw
lichaam aanvoelt en wordt u op de hoogte gebracht van de risico’ s op wintervoeten en
hypothermie.
Berekenin
g: de aangevoelde temperatuur wordt berekend door met de
omgevingstemperatuur en de windsnelheid rekening te houden. Ingeval van
wind geeft deze een aanwijzing over het warmteverlies van het lichaam
wanneer de temperatuur lager is dan 37°C en over de warmtetoename bij een
temperatuur van meer dan 37°C.
V
oorbeeld: een omgevingstemperatuur van O°C en een windsnelheid van
30 km/h geven het gevoel van een temperatuur van -13°C! Zie fig. 3
Aanduidin
g
: resolutie per eenheid.
Ongeveer 1 seconde op de windknop drukken om de aangevoelde temperatuur weer te
geven. De windchill factor of de aangevoelde temperatuur wordt vervolgens door het symbool
onderaan het display aangegeven in °C of °F. Zie fig. 3
Het toestel uitschakelen
De wordt automatisch uitgeschakeld ongeveer 10 minuten na de laatste druk op
een toets. U kunt het toestel ook manueel uitschakelen door gedurende ongeveer 2 seconden
tegelijkertijd op de temperatuur- en de windknop te drukken.
Voeding
De wordt van energie voorzien door een vervangbare knoop-
batterij 3V type CR2032.
Batterij bijna leeg:
Wanneer de voeding verzwakt, wordt er door het symbool in het midden
van het display van de aangegeven dat de batterij moet ver-
vangen worden. Zie fig. 4
23
Fig. 3
Fig. 4
