Informazioni per l’uso
I
Concime liquido universale Art. 8303
Settore d’impiego
Adatto in aree esterne per piante da giardino, piante da balcone, piante da vaso,
piante ornamentali nonché frutta e verdura. Adatto per la concimazione di foglie e
terreno. Anche per la concimazione di terra per piante e fiori. Da usare durante la
fase di crescita.
Non consigliato per prati, piante da appartamento, bonsai, idrocolture e piante
sensibili quali, ad esempio, bromeliaceae, orchidee, cactus, succulente, anturio,
azalee, violette e felci.
Non è consentita la concimazione, mediante Micro-Drip-System, con fitofarmaci,
altri concimi diversi dal concime liquido GARDENA oppure altre sostanze, poiché
pregiudicano la funzione del Micro-Drip-System e danneggiano le piante. Rispettare
i consigli sulla concimazione, non superare le dosi consigliate.
Frequenza di concimazione
La frequenza di concimazione nel caso di piante menzionate due volte nelle due co-
lonne dipende dalla dimensione della pianta, se piuttosto piccola e delicata (colonna
di destra) oppure piuttosto grande e vigorosa (colonna di sinistra).
In caso di piantagioni miste, concimare in base alle piante con fabbisogno di concima-
zione più basso.
Dosaggio, ca. 5 ml di concime ogni:
20 gocciolatori in 2 l/h Art. 1340 / 8310 / 8343 / 8311
10 gocciolatori in 4 l/h Art. 1341 / 8344 / 8312
Tubo gocciolante (3 m) da 13 mm (in superficie) Art. 1385 / 1386
Tubo gocciolante (7,5 m) da 13 mm (interrato) Art. 1389 / 1395
Tubo gocciolante (7,5 m) da 4,6 mm (in superficie) Art. 1361 / 1362
Irrigazione a pioggia 1 m²
La quantità per la concimazione
può essere misurata utilizzando
il sottotappo o la scala misurata
nel miscelatore per concime.
Per le nuove coltivazioni o in trapianti in terra preconcimata iniziare la concimazione
dopo 2 settimane.
Dimezzare le dosi per le piante giovani. Per la concimazione di radici (irrigazione a
gocce) è possibile scegliere una concentrazione doppia a frequenza dimezzata.
Per la concimazione di foglie (irrigazione a spruzzo e irrigazione a pioggia) scegliere
un tempo di irrigazione minimo di 5 minuti.
Esempi di calcolo:
1. Bossi e tuie di grandi dimensioni, irrigati con 40 gocciolatori 4l/ h (es. Art. 1341):
ogni 3
-
4 giorni una dose di concime di ca. 4 x 5 ml = 20 ml. Per le piante ancora
di piccole dimensioni, iniziare dapprima con il dosaggio dimezzato (10 ml) esclu-
sivamente una volta a settimana, aumentare gradualmente dose e frequenza di
concimazione con la crescita.
2. Aiuola 10 m x 5 m = 50 m² con piante di grandi dimensioni e fabbisogno di conci-
mazione prevalentemente medio, innaffiate con irrigatori a spruzzo (es. Art. 1367):
ogni settimana una dose di concime di ca. 50 x 5 ml = 250 ml. (il tempo di irrigazione
deve essere di almeno 5 minuti!).
Concimazione con spruzzatore e irroratore a pressione GARDENA
o innaffiatoio
Concimazione di foglie e piante giovani: 1/2 sottotappo in ca.
5 l d’acqua d’innaffiatura
Concimazione di radici: 1 sottotappo in ca.
5 l d’acqua d’innaffiatura
Conservazione / Smaltimento
Conservare nel contenitore originale ben chiuso e in un luogo fresco, asciutto, al riparo
dal gelo e lontano dalla portata dei bambini. Non far seccare e proteggere da impurità
e dai raggi diretti del sole.
Spargere i resti del prodotto diluito il più possibile in acqua.
Rispettare le direttive locali.
Smaltire la bottiglia vuota con i rifiuti domestici.
Codice rifiuto: 06 10 02
Consigli
Per altre note relative all’utilizzo e al dosaggio del concime consultare
www.gardena.com
Informazioni aggiornate al: Giugno 2008
Gebruiksinformatie
N
Universele vloeibare meststof Art. 8303
Toepassingsgebied
Geschikt voor buitenshuis gebruik in de tuin, voor balkon-, kuip- en sierplanten en voor
fruit en groente. Voor bodem- en bladbemesting. Ook voor bemesting van planten- en
bloemenaarde. Te gebruiken tijdens de groeiperiode.
Niet aanbevolen voor gazon, kamerplanten, bonsai, hydroculturen en gevoelige
planten zoals bromelia’s, orchideeën, cactussen, vetplanten, anthuriums, azalea’s,
viooltjes en varens.
De verdeling van pesticiden, andere meststoffen dan de GARDENA universele vloei-
bare meststof of andere stoffen met het Micro-Drip-System is niet toegelaten, omdat
dit de werking van het Micro-Drip-System nadelig kan beïnvloeden en schade kan be-
rokkenen aan de planten. Aanbevolen bemesting in acht nemen – niet overbemesten.
Bemestingsfrequentie
Voor de planten die in 2 kolommen vermeld staan, kiest u een bemestingsfrequentie
afhankelijk van de grote en groei van de plant: is de plant eerder klein en zwakgroei-
end dan geldt de rechterkolom, voor een grotere of sterk groeiende plant neemt u de
linkerkolom.
Bij een gemengde beplanting kiest u een bemestingsfrequentie die overeenstemt met
de frequentie voor de planten die de minste bemesting vragen.
Dosering, ca. 5 ml meststof per:
20 druppelaars 2 l/u Art. 1340 / 8310 / 8343 / 8311
10 druppelaars 4 l/u Art. 1341 / 8344 / 8312
3 m druppelbuis 13 mm (bovengronds) Art. 1385 / 1386
7,5 m druppelbuis 13 mm (ondergronds) Art. 1389 / 1395
7,5 m druppelbuis 4,6 mm (bovengronds) Art. 1361 / 1362
1 m² besproeiing
De hoeveelheid meststof
meet u af met de afsluitdop
of op de schaalverdeling van
het mestbijmengapparaat.
Voor nieuwe aanplantingen en verplantingen in voorbemeste grond pas na 2 weken
starten met bemesten.
Voor jonge plantjes de hoeveelheid meststof halveren. Bij wortelbemesting (drup-
pelsgewijs water geven) kunt u de concentratie verdubbelen en tegelijk de frequentie
halveren.
Bij bladbemesting (besproeien en beregenen) minstens 5 minuten lang begieten.
Berekeningsvoorbeelden:
1. Een volgroeide beuken- of thujahaag, bewaterd met 40 druppelaars 4 l/u (bijv.
art. 1341): om de 3
-
4 dagen bemesten met ca. 4 x 5 ml = 20 ml.Wanneer de planten
nog klein zijn, geeft u aanvankelijk slechts om de 7 dagen een halve hoeveelheid
meststof (10 ml) en naarmate de planten groeien, voert u geleidelijk de hoeveelheid
en frequentie van bemesten op.
2. Border 10 m x 5 m = 50 m² met volgroeide planten met overwegend een gemiddel-
de behoefte aan meststof, beregend met een sproeier (bijv. art.1367): 1 keer per week
bemesten met ca. 50 x 5 ml = 250 ml. (Minstens 5 minuten lang water geven!).
Bemesten met de GARDENA drukspuit of gieter
bij bladbemesting en jonge plantjes: 1/2 afsluitdop op ca. 5 l gietwater
bij wortelbemesting: 1 afsluitdop op ca. 5 l gietwater
Bewaren / wegwerpen
Goed gesloten en in de originele verpakking bewaren op een koele, droge, vorstvrije
en voor kinderen ontoegankelijke plaats. Niet laten uitdrogen en beschermen tegen
vuil en directe zonnestraling.
Productresten zoveel mogelijk met water verdunnen en over een groot oppervlak
uitspreiden.
Houdt u aan de plaatselijk geldende voorschriften.
Lege flessen meegeven met het huisvuil.
Afvalsleutelnummer: 06 10 02
Tips
Meer tips over het gebruik en de dosering van meststoffen vindt u op
www.gardena.com
Informatie bijgewerkt tot: juni 2008
146778
8303-20.962.01/ 0608
©
GARDENA
Manufacturing GmbH
D-89070 Ulm
http://www.gardena.com
Ogni 3 – 4 giorni
Piante con alto
fabbisogno di
concimazione
Es. gerani, petunie,
tromboni d’angelo, piante
di limoni, crisantemi,
Astro della cina, ortensie,
oleandri, bossi, rose,
surfinia, dalie, pomodori,
cetrioli, cavolo, peperone,
tuie, Chamaecyparis,
tasso, rododendri, frutta,
viti, conifere
Ogni 7 giorni
Piante con medio
fabbisogno di
concimazione
Es. fucsie, Astro della cina,
begonie, ortensie, viole,
bossi, alloro, rose, dalie,
lattuga, fragole,
piante aromatiche, tuie,
Chamaecyparis, carpine,
ligustro, spirea, delfinio,
peonie, bacche, lillà,
rododendri, frutta, vite,
conifere
Ogni 14 giorni
Piante con basso
fabbisogno di
concimazione
Es. begonie, Impatiens
walleriana, gladioli, Iris,
anemoni, gigli, lavanda
Om de 3 – 4 dagen
Planten met grote
behoefte aan
meststof
Bijv. geraniums, petunia’s,
engelentrompetten,
citrusplanten, chrysanten,
asters, hortensia’s,
oleander, buxus, rozen,
surfinia’s, dahlia’s, tomaten,
augurken, kool, paprika’s,
thuja, dwergcipres, taxus,
rododendron, fruit,
wijnranken, coniferen
Elke week
Planten met een ge-
middelde behoefte
aan meststof
Bijv. fuchsia’s, asters,
begonia’s, hortensia’s,
driekleurig viooltje,
buxus, laurier, rozen,
dahlia’s, kropsla,
aardbeien, kruiden, thuja,
dwergcipres, haagbeuk,
liguster, spirea, ridderspoor,
pioenrozen, bessen,
seringen, rododendron,
fruit, wijnranken, coniferen
Om de 2 weken
Planten die weinig
bemesting nodig
hebben
Bijv. begonia’s, vlijtig
liesje, gladiolen, irissen,
kruiden, anemonen,
lelies, lavendel
ca. 30 ml
ca. 20 ml
ca. 10 ml
ca. 30 ml
ca. 20 ml
ca. 10 ml
