96
WERKING BIJ STILSTAANDE
MOTOR
BELANGRIJK Voordat u de selector-
hendel gebruikt, moet op het display be-
slist de ingeschakelde versnelling (N, 1,
2, 3, 4, 5, R) worden weergegeven.
Als de motor niet draait en de auto stil-
staat, kunnen alle versnellingen worden
ingeschakeld.
Als de auto stilstaat en het rempedaal is
ingetrapt, kunt u alleen overschakelen met
de selectorhendel op de middenconsole.
Om een versnelling in te schakelen moet u
het rempedaal ingetrapt houden en:
– om op te schakelen (+) (fig. 98) de
hendel “naar voren” drukken (als de
auto in de eerste versnelling staat, wordt
de tweede ingeschakeld, in de tweede
wordt de derde ingeschakeld en zo verder
tot de vijfde versnelling).
Als het systeem in de vrijstand (N) of
achteruit (R) staat, dan wordt de eerste
versnelling (1) ingeschakeld als de hen-
del naar voren wordt gedrukt.
– om terug te schakelen (–)(fig.
98) moet u de hendel naar achteren
drukken (als de auto in de vijfde versnel-
ling staat, wordt de vierde ingeschakeld,
in de vierde wordt de derde ingeschakeld
en zo verder tot de eerste versnelling).
Om de vrijstand (N) in te schakelen
moet u bij stilstaande auto en ingetrapt
rempedaal de selectorhendel naar rechts
(fig. 99) verplaatsen.
Vanuit iedere versnelling (N, 1, 2, 3,
4, 5) en bij stilstaande auto kunt u de
achteruit inschakelen door de selector-
hendel naar rechts en vervolgens naar
achteren te drukken. (fig. 100).
Als de auto rijdt, dan kan de achteruit
niet worden ingeschakeld; wacht tot de
auto stilstaat en schakel de achteruit op-
nieuw in.
BELANGRIJK Als een versnelling
wordt ingeschakeld, moet de selectorhen-
del onmiddellijk worden losgelaten, nadat
de versnelling is ingeschakeld. Als de hen-
del langer wordt bediend (langer dan 10
seconden), dan gaat lampje
t
branden,
klinkt er een geluidssignaal en schakelt de
automatische werking CITY in. De waar-
schuwingssignalen worden opgeheven als
de selectorhendel wordt losgelaten.
fig. 98
P4U00309
fig. 100
P4U00311
fig. 99
P4U00310