76
Mistachterlicht
Het lampje gaat branden als het
mistachterlicht wordt ingeschakeld.
Buitenverlichting en
dimlichten
Het lampje gaat branden als de buiten-
verlichting of de dimlichten worden inge-
schakeld.
Storing in verlichting
Het lampje gaat branden als er
een storing is in één van de volgende sys-
temen:
– remlichten
– mistachterlicht
– buitenverlichting
– kentekenverlichting.
De storing kan veroorzaakt zijn door het
doorbranden van een of meer lampen,
het doorbranden van de bijbehorende
zekering of door een onderbreking in de
elektrische verbinding.
3
4
Mistlampen voor
(indien aanwezig)
Het lampje gaat branden als de mist-
lampen voor worden ingeschakeld.
Richtingaanwijzers van
een eventuele aanhanger
Het lampje gaat branden als de richting-
aanwijzerhendel omlaag of omhoog
wordt gezet en als de drukknop voor de
waarschuwingsknipperlichten wordt inge-
drukt
Grootlicht
Het lampje gaat branden als het
grootlicht wordt ingeschakeld.
1
5
Richtingaanwijzers
links (knipperend)
Het lampje gaat branden als de rich-
tingaanwijzerhendel (pijlen) omlaag
wordt gezet of samen met het lampje
van de rechter richtingaanwijzer, als de
drukknop voor de waarschuwingsknip-
perlichten wordt ingedrukt.
Richtingaanwijzers
rechts (knipperend)
Het GROENE lampje gaat branden als
de richtingaanwijzerhendel (pijlen)
omhoog wordt gezet of samen met het
lampje van de linker richtingaanwijzer,
als de drukknop voor de waarschu-
wingsknipperlichten wordt ingedrukt.
E
R